Vorige week, met de kou, even langs de dealer geweest want bij het afrijden van de oprit ( stuur maximaal gedraaid) hoorde ik een of meerdere harde “kloenks” aan de voorkant. ook bij de supermarkt wegdraaien uit het parkeervak leverde deze “kloenk” op met een trilling in het stuur. Het lijkt wel of de auto iets verspringt.
Volgens de dealer niet bijzonders, kan bij elke auto optreden, het zijn de lamellen van de koude banden die zich zetten door het scherp draaien bij zeer lage snelheid. Ook de staat van de band help hier aan mee.
Banden kennen een optimaal temperatuurbereik. Voor zomerbanden ligt dat boven ca 7 graden , bij temperaturen boven 40 graden voelen ze zich niet meer zo happy. Dat heeft te maken met de rubbersamenstelling - bij lage temperatuur wordt die te stijf, bij te hoge temperatuur mogelijk te zacht. De meest geschikte gebruikstemperatuur zal van fabrikant tot fabrikant iets verschillen, en daarmee ook het bruikbare temperatuurbereik.
Het omgekeerde geldt voor winterbanden - pas bij temperaturen ongeveer onder 7 graden beginnen ze zich goed te voelen. Als de temperatuur zeer ver onder het vriespunt daalt wordt het rubber ook stijver, en mogelijk dat dan ook de temperatuur zo laag wordt dat rijden er mee minder een genoegen is. Door rijden zullen ze zich echter wel wat opwarmen, zodat je de ervaring kunt hebben dat bij rijden bij zeer lage temperatuur de banden na verloop van tijd comfortabeler aanvoelen.
Zodra je banden gebruikt buiten het voorziene temperatuurbereik, zullen ze minder goed voldoen. Minder grip, onvoldoende waterafvoer, meer geluid, slechtere remwerking etc. Meteen onveilig worden ze niet, maar ze leveren niet meer hun beste prestaties. Daarin ligt ook precies het probleem bij vierseizoenen banden. Het temperatuurbereik daarvan is aanmerkelijk groter - maar dat leidt tot in zekere zin geringere prestaties op andere gebieden.
Iedere band is het resultaat van een door de fabrikant gekozen compromis, een compromis dat niet op iedere auto of in de ogen van iedere berijder even goed zal voldoen. Gepubliceerde bandentests proberen de verschillende eigenschappen objectief en cijfermatig vast te stellen. Niet in iedere test wordt dat op exact dezelfde wijze gedaan, maar meestal komt er een uitslag uit waarbij de banden in drie groepen worden ingedeeld als "zeer aan te raden", "goed" en "minder aanbevelenswaardig". Je ziet bij verschillende tests toch wel vaak dezelfde merken en typen in de drie subgroepen, waarbij de rangorde binnen een subgroep wel aanmerkelijk kan verschillen. Daarmee vormen bandentests toch wel zinvolle informatie die voor veel aspirant kopers nuttig is.
Een van de opvallende zaken die uit veel bandentests naar voren komt, is het gegeven dat meer recent op de markt gekomen banden dikwijls beter presteren. Het heeft dus vaak voordelen om bij noodzakelijk geworden vervanging niet weer het oude vertrouwde type aan te schaffen maar over te schakelen naar een nieuwer en hoger scorend type.