In automatische versnellingsbakken en CVT's worden meervoudige platenkoppelingen gebruikt die via electronische/hydraulische bekrachtiging er voor zorgen dat een bepaalde overbrengingsverhouding tot stand komt. Die platen draaien volledig in de olie en de normale toestand is dus dat ze "nat" zijn en dat ze bij het bekrachtigen (schakelen) de zich tussen de platen bevindende vloeistof wegdrukken. De olie tussen de koppelingsplaten heeft een aantal taken: bij niet ingeschakeld zijn de wrijving tussen draaiende en stilstaande platen zo laag mogelijk houden, bij inschakelen koelen, voorkomen van brandplekken en vooral het verzorgen van een zeer specifiek wrijvingsverloop tijdens de schakelhandeling. Nadat de betreffende overbrenging is ingeschakeld is er geen olie meer tussen de platen die door een hydraulisch bekrachtige zuiger tegen elkaar worden gedrukt. Tijdens de schakelhandeling kan tijdelijk de temperatuur behoorlijk oplopen; olie en het op de platen aanwezige groevenpatroon zorgen ervoor dat er een zekere mate van doorstroming is om de temperatuur te beheersen. De olie bevat een zogenaamde "friction modifier" die ervoor zorgt dat er soepel wordt geschakeld zonder dat de koppeling "hapt". Dergelijke koppelingen kom je tegen in automatische versnellingsbakken, maar in bijvoorbeeld viertakt motorfietsen, grondverzet en in tractoren. In alle gevallen geldt: de olie dient een bepaald wrijvingsgedrag te vertonen bij het inschakelen van de koppeling - een eigenschap die normale versnellingsbakolie of motorolie doorgaans niet heeft.
De warmteontwikkeling kan tijdens het schakelen kortstondig aanzienlijk zijn, maar zal uiteindelijk de olie in zijn geheel niet sterk in temperatuur laten oplopen. De olietemperatuur gaat vooral sterk omhoog bij klassieke automaten met een koppelomvormer die onder bepaalde omstandigheden een hoge mate van slip vertonen. Bij personenauto's kan de temperatuur dan oplopen tot ca. 160 graden en daardoor verouderen wat je merkt aan het van kleur veranderen (van rood naar zwart) en aan de "verbrande" geur. Bij een CVT loopt de temperatuur veel minder op en daarom blijft die er min of meer "als nieuw" uitzien.
De slijtage aan de koppelingsplaten valt bij auto's doorgaans wel mee - op het moment van schakelen gaat bij moderne auto's tegenwoordig deze even kortstondig "van het gas af" om het schakelen soepel te laten verlopen - het hoge koppel wordt tijdelijk tijdens de schakelhandeling even teruggebracht.